Microsoft word - onkelinx antw gonorroebesmetting verslag 1april2010
Verslag Plenaire Zitting Senaat – 1 april 2010
Mondelinge vraag van mevrouw Ann Somers aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over «de zorgwekkende toename van het aantal gonorroebesmettingen» (nr. 4-1193) De voorzitter. – De heer Bernard Clerfayt, staatssecretaris voor de Modernisering van de Federale Overheidsdienst Financiën, de Milieufiscaliteit en de Bestrijding van de fiscale fraude, antwoordt. Mevrouw Ann Somers (Open Vld). – De afgelopen tien jaar is het aantal gonorroebesmettingen in Vlaanderen vertienvoudigd. In vergelijking met hiv of andere geslachtsziekten heeft gonorroe als kenmerk dat het zich vrij snel manifesteert. Hierdoor wordt de ziekte sneller geregistreerd en kan ze sneller behandeld worden. De Wereldgezondheidsorganisatie vreest dat de ziekte binnenkort niet meer afdoende kan worden behandeld omdat de bacterie in ijltempo resistent wordt. Momenteel is het nog niet zover, maar geneeskundigen stellen vast dat ze almaar meer antibioticum nodig hebben om doelgericht te kunnen behandelen. Dat wordt beschouwd als een voorbode van resistentie. Een mogelijk alternatief is het opstarten van dubbele of driedubbele behandelingen waarbij de patiënt verschillende types antibiotica tegelijk inneemt. Het is een verre van ideale oplossing want zo’n behandeling is duur. Aangezien het gaat om een geslachtsziekte zijn sommige overheden terughoudend om de behandeling terug te betalen. Ze zijn van oordeel dat de patiënten zichzelf het leed hebben aangedaan. Bovendien blijkt de farmaceutische industrie zich niet te haasten om nieuwe antibiotica te ontwikkelen, om de eenvoudige reden dat met antibiotica minder te verdienen valt dan bijvoorbeeld met cholesterolremmers. Wat de zaak extra bemoeilijkt is dat het vooral gaat om een mannenziekte: 18% van de soa’s bij mannen is gonorroe tegenover amper 4,5% bij vrouwen. Mannen die seks hebben met mannen lopen het grootste risico op besmetting. Vaak zijn ze ook hiv-positief. Het feit dat de ziekte minder voorkomt bij vrouwen betekent geenszins dat ze geen opvolging behoeft. Omdat de symptomen bij vrouwen minder uitgesproken zijn dan bij mannen, lopen ze een verhoogd risico op blijvende letsels. Een laattijdige behandeling kan leiden tot ontsteking van de eierstokken en vergroeiingen van het klein bekken, waardoor de eicellen de weg naar de baarmoeder niet meer vinden. De feiten en cijfers tonen andermaal aan dat er werk aan de
winkel is om de toename van de besmettingen te stoppen. Preventiebeleid is uiteraard een gemeenschapsbevoegdheid, maar ook op federaal niveau is er werk aan de winkel, vooral wat de resistentieproblematiek en de ontwikkeling van nieuwe antibioticavarianten betreft. 1) Beschikt de minister over cijfers en indicaties dat de genezing van gonorroe in België problematisch aan het worden is ingevolge toenemende resistentie van de bacterie tegen antibiotica? 2) Welke instructies geeft de Wereldgezondheidsorganisatie terzake? 3) Welke acties onderneemt de minister om te voorkomen dat de behandeling van gonorroe problematisch wordt? 4) Zijn er bijzondere complicaties bij patiënten die ook hiv-positief zijn? 5) Zal de minister de farmaceutische industrie aansporen om actief te zoeken naar nieuwe antibioticavarianten die gonorroe succesvol kunnen bestrijden? 6) Zal de minister overleg plegen met haar collega’s van Volksgezondheid in de gemeenschapsregeringen teneinde een integraal plan van aanpak te ontwikkelen ter bestrijding én preventie van gonorroe?
De heer Bernard Clerfayt, staatssecretaris voor de Modernisering van de Federale Overheidsdienst Financiën, de Milieufiscaliteit en de Bestrijding van de fiscale fraude. – Ik lees het antwoord van minister Onkelinx. Uit analyses van het referentielaboratorium blijkt inderdaad dat gonokokken resistent zijn tegen de meeste eerstelijnsantibiotica, zoals penicilline, tetracycline en ciprofloxacine. De isolaten reageren tot nu toe nog wel zeer goed op de huidige aanbevolen antibiotica. In 1999 werd de Belgische Commissie voor de coördinatie van het antibioticabeleid, BAPCOC, opgericht. De BAPCOC is een federale instantie met een sterke wetenschappelijke basis die een verantwoord antibioticagebruik in België bevordert en de toenemende antibioticaresistentie bestrijdt. De belangrijkste doelstellingen van de BAPCOC zijn de volgende: – het verzamelen, ordenen en publiceren van alle beschikbare informatie over antibioticagebruik en antibioticaresistentie; – het uitbrengen van aanbevelingen in verband met het gebruik van antibiotica en de detectie en opvolging van resistentie tegen antibiotica bij pathogenen; – het voorlichten en sensibiliseren van de professionelen en het grote publiek over de evolutie van de antibioticaresistentie en de mogelijke gevaren van onoordeelkundig gebruik van antibiotica. Gonorroe wordt vooral ambulant behandeld. De Belgische
Gids voor anti-infectieuze behandeling in de ambulante praktijk van 2008, waarin concrete raadgevingen voor de behandeling van gonorroe staan, werd ruim verspreid bij de huisartsen. Gezien de snelle ontwikkelingen in de medische wereld zullen die aanbevelingen regelmatig worden geëvalueerd en aangepast. Deze richtlijnen worden telkens samengesteld door een auteursgroep en een multidisciplinair wetenschappelijk comité. In een volgende fase wordt de praktische haalbaarheid van de aanbevelingen getoetst in de Vlaamse en Waalse lokale kwaliteitsgroepen van huisartsen en relevante specialisten. Ten slotte wordt de gebruikte methodologie ook steeds gevalideerd door het Belgische Centrum voor Evidence-Based Medicine, CEBAM. De behandeling van gonorroe bij seropositieve personen stelt geen specifieke problemen. Ook zij kunnen met de aanbevolen schema’s voor antibioticabehandeling worden geholpen. De problematiek van het stimuleren van het onderzoek naar nieuwe antibiotica werd tijdens het Zweedse voorzitterschap al aangekaart. De Raad heeft toen geconcludeerd dat er inderdaad een probleem was en dat in het bijzonder het onderzoek naar en de ontwikkeling van nieuwe antibiotica spectaculair teruggevallen was. De Raad gaf de opdracht te zoeken naar nieuwe stimulansen voor onderzoek en ontwikkeling van nieuwe antibiotica om dit probleem te ondervangen. Tijdens het Belgisch voorzitterschap zullen wij verder zoeken naar nieuwe richtingen. We zullen daartoe een conferentie organiseren die specifiek gaat onderzoeken hoe op Europees niveau onderzoek en innovatie betreffende de behoeften waaraan niet is voldaan en betreffende de optimalisering, beter op elkaar kunnen worden afgestemd en kunnen worden gestimuleerd. Ten slotte, hoewel de werkgroep Aids van de interministeriële conferentie zich prioritair buigt over de aidsproblematiek, doet ze dit in het kader van de bredere problematiek van de verschillende geslachtziekten, die daar zeer nauw mee verbonden is.
69-5485-00-8 VIAGRA® (sildenafil citrate) Tablets DESCRIPTION VIAGRA®, an oral therapy for erectile dysfunction, is the citrate salt of sildenafil, a selective inhibitor of cyclic guanosine monophosphate (cGMP)-specific phosphodiesterase type 5 (PDE5). Sildenafil citrate is designated chemically as 1-[[3-(6,7-dihydro-1-methyl-7-oxo-3-propyl-1 H -pyrazolo[4,3- d ]pyrimidin-5
Team leader name: P. Vicendo Laboratory/ Service: IMRCP Title of the team: Colloids and Nanomedicine Project (CNP) Research staff: Permanent staff: Fitremann J (CR CNRS); Gauffre F (CR CNRS) ; Gineste S (IE CNRS) ; Lauth de Viguerie N (Pr.) ; Lonetti B (CR CNRS); Marty J-D (MdC); Mingotaud C (DR CNRS); Mingotaud A-F (CR CNRS); Souchard J-P (Pr.); Vicendo P. (CR CNRS) Non perman