Het natuurlijk leefgebied Zuid-Amerika en dan met name het gebied waar de rivier de Amazone met zijn vele zijrivieren, die zich via Peru, Oost-Colombia, Venezuela en Brazilië een weg baant naar de Atlantische Oceaan, is het leefgebied van de Symphysodon of beter gezegd van de Discus. Het leefgebied van de Discus is onmetelijk groot. De Amazonerivier ontspringt in het Andesgebergte, is bijna 6300 kilometer lang en heeft een achttiental zijrivieren die langer zijn dan de Rijn. Bij de monding in de Atlantische oceaan is de Amazone van oever tot oever zo’n 10 km breed. Ook kent de Amazone, afhankelijk van het seizoen, een groot ver- val/stijging van het waterniveau. Een niveauverschil van enkele meters schijnt geen uitzondering te zijn. Discusvissen komen voornamelijk voor in de kleinere zijstromen, meertjes en plassen, dus niet in de hoofdstroom. In deze biotopen vertoeft de Discus graag. De aanwezigheid van boomwortels, takken, etc. vormen voor de Discus een ideale schaduwrijke plaats waar hij zich veilig waant. Doordat er in de hoofdstroom vaak veel stroming is, kan dit een reden zijn waarom Discusvissen overwegend in bovengenoemde biotopen voorkomen. Vanwege de geringe diepte, stroming en aanwezigheid van vegetatie zal het voedselaanbod in deze biotopen groter zijn, dit kan dus ook hun aanwezigheid verklaren. De wateren in het Amazonegebied kun je onderverdelen in: wit water (troebel, leemachtig water); zwart water, men spreekt hier ook wel van colawater (helder, donkerbruin water); helder water (helder groenachtig water). Alle drie de watertypen zijn arm aan mineralen en hebben een lage pH- waarde, die per streek/watertype behoorlijk kan verschillen. Dit geldt ook voor de temperatuur. Vanwege het droge/natte seizoen zullen er temperatuurschommelingen ontstaan. De Discus moet dus over een groot aanpassingsvermogen beschikken, om deze pieken en dalen te kunnen doorstaan. Welke soorten komen in de vrije natuur voor en zijn er misschien nog andere soorten, die nog ontdekt moeten worden? De volgende soorten komen in de natuur voor: Symphysodon discus discus, beter bekend als Heckel. De Heckel heeft net als alle andere wildvang discussen 9 dwarsbandstrepen maar 3
daarvan zijn breder en donkerder. Kleur: blauwe strepen op een roodbruine achtergrond. Varianten van de laatste tijd zijn: - Williswartzi; - Heckel in verschillende uitvoeringen. Symphysodon aequifasciatius, met 3 ondersoorten te weten: - S. a. axelrodi, oftewel de bruine discus. Kleur: zoals de naam al doet vermoeden overwegend bruin, in de kopstreek wat blauwe strepen. Varianten van de laatste tijd zijn o.a.: - Rio Ica; - Alenquer; - Axelrodi in verschillende uitvoeringen. S. a. aequifasciatus, oftewel de groene discus. Kleur: basiskleur is moeilijk te omschrijven, het zit tussen bruin geel en groen in. Vanuit de kopstreek richting rug lopen blauwachtige lengte-strepen, meer naar de buikzijde toe wat korte streepjes of rode puntjes. Varianten van de laatste tijd zijn o.a.: - Royal Green; - Tefe; - Japura; - Coari. S. a. haraldi, oftewel de blauwe discus. Kleur: basiskleur bruingrijs de blauwe lengtestrepen lopen vanuit de kopstreek over de rug tot op de rugvin.
Varianten van de laatste tijd zijn o.a.: - Royal Blue; - Rio Purus; - Haraldi in verschillende uitvoeringen. De nog niet ontdekte soorten en kleurvarianten! Zijn er nog meer pronkstukken te vangen die hun weg zullen vinden naar hun nieuwe eigenaar? Wie weet wat de nabije toekomst ons nog te bieden heeft.
Hare majesteit ‘De Discus’ Een majestueuze vis de DISCUS, wat een rust en schoonheid straalt deze vis toch uit. Al snel kom je in de verleiding om deze vissen aan te schaffen. Laat de verleiding je niet te snel pakken. Ga eerst op zoek naar informatie om zodoende wat meer over deze vis te weten te komen. Het is zeker zinvol om iemand met (veel) ervaring te zoeken die je het nodige kan ver- tellen. Zelf hoop ik hierin een steentje te kunnen bijdragen door mijn ervaringen op papier te zetten. Als voorbeeld van de gebruikte materialen heb ik mijn aquarium ge- nomen. Andere materialen die vermeld worden zijn ook te gebruiken, maar genieten niet mijn voorkeur. Vaak hangt een en ander af van de persoon- lijke smaak van de hobbyist. Wel zal ik in het verloop van dit stuk proberen uit te leggen waar ik mijn keuze op baseer. Persoonlijk ben ik van mening dat onze discus in een speciaalaquarium thuishoort en niet in een gezelschapsaquarium. De Discus stelt toch wel wat hogere eisen dan de doorsnee tropische vissen. Denk hierbij aan de temperatuur, vispopulatie, verlichting en inrichting. In onderstaande tabel zijn deze verschillen weergegeven.
? Vispopulatie : op elkaar afgestemd (rust). van alles wat (onrustig).
Het aquarium en de inrichting ervan Voor de Discusvis geldt hier zeker, hoe groter hoe beter. Aangezien de Discus een scholenvis is en men als vuistregel uitgaat van ± 50 liter water per volwassen vis, dient een aquarium bij voorkeur niet kleiner te zijn dan 125 x 60 x 60 cm (450 liter). Mijn aquarium heeft de volgende afmetingen, lengte 250 cm, breedte 70 cm en (water)hoogte 65 cm (1137 liter). Bodembedekking: Als bodembedekking gebruik ik Maaszand.
Ondanks de zeer fijne structuur, wordt het geen compacte massa. Met name voor de Discus, in verband met het blazen in het zand bij het zoeken naar voedsel en bij Corydorassen geen slijtage aan de baarddraden. Bij wat grover grind is dat vaak wel het geval. Om de bodem niet te steriel te laten lijken, gebruik ik op sommige plekken wel wat grover grind. Decoratiemateriaal: Het decoratiemateriaal bestaat uit planten (Echinodorussen, drijvend eikenblad etc.), kienhout en wat kalkarme keien. Probeer het kienhout zodanig in de bak neer te zetten, dat je voor de Discus schuilplaatsen creëert waar zij onder kunnen staan. Andere decoratiematerialen, zoals mangrovehout, versteend hout (vrij scherp), tropisch wortelhout enzovoort zijn ook te gebruiken. Voor de achter- en zijwanden heb ik tempexplaten gebruikt. Met behulp van een gasbrander heb ik wat structuur in de platen aangebracht. Met tegellijm, die in drie lagen is aangebracht, worden de platen afgewerkt. De kant en klare wanden, die men bij de siervishandel kan kopen, zien er minder grillig en natuurlijk uit en zijn aanzienlijk duurder dan de zelfgemaakte wanden. Filtering: Zelf heb ik een biologisch filter dat uitsluitend voor het speciaalaquarium geschikt is vanwege de gasuitwisseling. Het is een zogenaamd droog/-nat filter. Een van de voordelen van dit filtersysteem is de hogere zuurstofopbrengst. Ook de compacte maat van dit filter kan een voordeel zijn, denk hierbij vooral aan de ruimtebesparing onder het aquarium. De circulatie geschiedt door middel van een Eheim 1060 circulatiepomp. Met een capaciteit van 38 liter per minuut is dit voor mijn aquarium ruim-schoots voldoende. Andere biologische filtersystemen zijn ook goed te gebruiken. Met name het open karakter en het grote volume van het filtermateriaal, waar de bacteriën zich op nestelen, zorgen meestal voor een goede afbraak van de afvalstoffen. Een mechanisch potfilter haalt alleen zweefvuil uit het aquariumwater. Volgens mij heeft dit systeem geen biologische werking. Doordat dit filtersysteem geen zuurstoftoevoer heeft, zal er in/op het filtermateriaal nauwelijks bacteriëncultuur te vinden zijn. Zonder zuurstof kunnen ze namelijk niet gedijen. Verwarming: Voor een aquarium met een inhoud van ± 1100 liter water gebruik ik 2 verwarmingselementen van elk 300 watt, die via een buitenthermostaat
geregeld kunnen worden. De ideale watertemperatuur voor de Discus ligt zo rond de 28 tot 30 graden Celsius. Aquariumwater: Puur leidingwater kan gebruikt worden, indien jonge en/of volwassen Discussen erin zijn opgekweekt en opgegroeid. Bij wildvang Discusvissen ligt dit vaak anders. Het gebruik van osmosewater of water uit een ionen-wisselaar is zeker aan te raden. Door water uit het osmoseapparaat of ionenwisselaar te mengen met leidingwater, kun je namelijk de water-samenstelling beïnvloeden. Waarden zoals pH = zuurgraad, KH = carbonaathardheid (tijdelijke hard-heid), GH = gezamenlijke/totale hardheid, µS = geleidbaarheid per cm water, spelen hierin een belangrijke rol. Water verversen is o.a. afhankelijk van, het filtersysteem en de visbezetting. Zelf ververs ik elke week op een vaste dag zo’n 40% van het aquarium-water. Anderen kiezen ervoor om gespreid over een aantal dagen kleinere hoeveelheden water te verversen. Dit om eventuele (grote) schomme-lingen in de watersamenstelling te vermijden. Verlichting: In principe kun je alles wat de siervishandel aanbiedt gebruiken. Laat je in ieder geval goed adviseren over de mogelijkheden. Houdt in ieder geval goed in gedachte, dat de Discus een schaduwminnende vis is. De verlichting boven het aquarium bestaat uit 3 x 2 TL’s van 36 watt. Uit de Philips serie de TLd 82 en 83 en Grolux van Sylvania. Tevens heb ik nachtverlichting in de lichtkap aangebracht. Deze bestaat uit 3 stuks 6 volts lampjes, die via een regelbare 12 volts trafo en schakelklok werken. Een kwartier voordat de laatste TL’s worden uitgeschakeld, is de nachtverlichting met behulp van een schakelklok ingeschakeld. Zo kan men de plotselinge duisternis enigszins opvangen, waardoor de Discussen ook minder schrikachtig reageren. De Discus wordt niet voor niets de koning van de vissen genoemd. Met name door zijn zo statige houding, heeft hij deze titel verworven. In het gedrag komt dit ook tot uiting. Hier straalt rust en kalmte vanaf. De Discus is geen agressieve vis, maar als men wijzigingen in het Discussenbe- stand heeft aange-bracht, kunnen er wat schermutselingen plaatsvinden. De rangorde moet dan weer opnieuw worden bepaald. Wanneer men de Discussen na een poosje leert kennen, zie je pas hun echte schoonheid. De Discus leert zijn verzorger(s) kennen, waardoor er toch vaak een bepaalde band ontstaat. Op vreemden kunnen ze daar-entegen soms schrikachtig reageren wanneer ze voor het aquarium staan.
Ook is de Discus, als men dat wil, handtam te maken. Het uit de hand laten eten en het aanraken of aaien van de vis behoren zeker tot de mogelijkheden. Onder optimale omstandigheden is het zeker geen probleemvis. Je kan er jarenlang plezier aan beleven. Hoe oud kan een Discusvis worden? Zelf heb ik Discussen gehad, die ruim 6 jaar oud zijn geworden. Van derden heb ik vernomen, dat uitschieters naar de 8 tot 10 jaar tot de mogelijkheden behoren. Het aanschaffen van Discusvissen Je zou hierbij onderscheid kunnen maken in: ? wildvangexemplaren; ? volwassen nakweek; ? halfwas exemplaren (rond de 8 cm groot); ? jonge exemplaren (rond de 4-5 cm groot). Wildvang: Wanneer je nog helemaal geen ervaring hebt, is het niet erg zinvol om hiermee te beginnen. Allereerst weet je vaak niet of de vissen vrij zijn van parasieten of iets dergelijks. Zou je zulke vissen aanschaffen dan begint meestal een lange lijdensweg voor zowel de vis(sen) als jezelf. In eerste instantie oogt alles goed, zeker als je niet weet waar je op moet letten als een vis ziek is. Pas als een vis zich anders gaat gedragen (vis wordt donker, zondert zich af, eet niet meer), realiseer je je vaak te laat, dat er een wel/niet besmettelijke ziekte in het aquarium heerst. Je weet niet wat er aan de hand is en uiteindelijk kom je met je probleem bij de bewuste siervishandel terecht. Op basis van jouw verhaal wordt medicatie verstrekt die de aandoening mogelijk kan genezen. Als de aandoening de vis teveel heeft aangetast, is hij meestal niet meer te redden (dit geldt trouwens voor alle vissen). Wanneer je toch vastbesloten bent om wildvang Discussen te gaan houden, dien je met het volgende rekening te houden: - Watersamenstelling, met name de pH (zuurgraad) en µS (geleidbaar- heid) zijn belangrijke waarden. Voor wildvang is een pH van 6.0-6.5 en 300 voor de µS (lees zacht water) toch wel noodzakelijk; - Voeding, belangrijk om te weten welk voer wel/niet geaccepteerd wordt, dus altijd bij de winkelier hiernaar informeren. Soorten Vroeger had je de keus uit: Symphysodon discus discus (Heckel); Symphysodon aequifasciatus axelrodi (bruine Discus); Symphysodon aequifaciatius aequifaciatus (groene Discus); Symphysodon aequifaciatus haraldi (blauwe Discus). Momenteel is door kruisingen of door het ontdekken van nieuwe popu-laties/kleurvarianten de keuzemogelijkheid toegenomen. Een kleine greep uit dit assortiment vind je hieronder: Alenquer; Royal Blue; Royal Green; Tefe; Coari. Volwassen nakweek: Het voordeel van het aanschaffen van volwassen Discussen is, dat je ziet wat je koopt. Een nadeel is vaak de (hoge) prijs. Factoren waar je op moet letten zijn: vorm, grootte, afwijkingen, gedrag: vorm, deze moet vrij rond zijn, zeker niet langwerpig; grootte, een goed uitgegroeide Discus is toch gauw 15-20 cm groot; indien de vis er magertjes uit ziet, vanuit de kopstreek naar rug erg ingevallen is, men spreekt hier dan van een mesrug, deze zeker niet aan-schaffen; gedrag, afwijkend gedrag hoeft niet altijd iets te betekenen, bij gerede twijfel vis niet nemen; afwijkingen, heeft de vis last van gatenziekte, kratertjes boven de neus en rond het kopgedeelte, vergroeiingen aan vinnen, kieuwdeksels enz. vis niet aanschaffen. Meestal kunnen nakweekdieren gewoon op leidingwater worden gehouden. Het aanbod in kleurvarianten is de laatste jaren enorm toegenomen. De bekende soorten van toen en nu zijn o.a.: Rood Turkoois; Vlak Turkoois; Briljant Turkoois; Turkoois, enz. Een kleine greep uit de kleurvarianten die de laatste jaren Wordt aangeboden zijn:
Pidgeon Blood; Marlboro Red; Penang Ghost; Golden Discus; Kobalt Blauw; Blue Diamond; Snake Skin; Red Pearl, etc. Besluit je tot aanschaf over te gaan, dan moet het aantal Discussen die de siervishandel in het aquarium heeft zitten, zeker 11/2 maal het gewenste aantal overschrijden. Zodat je de mogelijkheid hebt om te kunnen kiezen. Vraag aan de verkoper ook altijd naar de watersamenstelling. Zijn de verschillen ten opzichte van je eigen aquarium marginaal dan hoef je niets te doen. Is dit niet het geval dan zul je de waarden met behulp van bestaande middelen moeten aanpassen. Halfwas exemplaren: Wil je in het begin niet teveel geld uitgeven, dan is de aanschaf van halfwas exemplaren zeker een goed alternatief. Ook heb je hier de zekerheid dat je jonge Discussen aanschaft, een Discus van 8 cm groot is ongeveer 7 tot 8 maanden oud. Let vooral op de verhouding oog/lichaam. Is het oog ten opzichte van het lichaam vrij groot, dan is hier zeker sprake van een groeiachterstand, de vis is in feite dus aanzienlijk ouder. Dus let in ieder geval goed op, want voor je het weet koop je de welbekende kat in de zak. Bij twijfel nooit tot aankoop overgaan. Neem in ieder geval ruimschoots de tijd. Kom je er dan nog niet uit, neem dan iemand mee die kundig genoeg is om je te adviseren. Jonge exemplaren Vind je het leuk om jonge Discussen van zo’n 4-5 cm op te kweken tot volwaardige Discussen, dan moet je zeker tot aanschaf overgaan. Houd er wel rekening mee, dat je de eerste maanden de vissen stevig moet voeren. Een 4 tot 6 keer per dag is echt geen overbodige luxe. Zie er op toe dat binnen 15 tot 20 minuten het voer opgegeten is. Is dit niet het geval, dan moet het overgebleven voer worden verwijderd, zodat een mogelijke overbelasting van het water wordt vermeden. Doordat er vaker wordt gevoerd, is het raadzaam meerdere keren per week een hoeveelheid water te verversen. Hoeveel is mede afhankelijk van de visbezetting. Een aantal zaken waar je op moet letten voordat de (jonge) vissen worden gekocht zijn:
- heldere ogen; - observeer de vissen, let op het gedrag, dominantie enz.; - vinnenstelsel, let op vergroeiingen; - kieuwdeksels moeten goed sluiten; - mooie bijna ronde vorm, zeker niet langwerpig; - gretig zijn bij het voeren; - let vooral op de kleur van de ontlasting, deze behoort zwart of rood te zijn, is dit niet het geval dan zou dit kunnen duiden op een darminfectie; - koop geen vissen die er donker (zwart) uitzien, lusteloos in de bak staan, of een wattenachtige, witte ontlasting hebben. Heb je al Discusvissen in het aquarium thuis zitten, dan is het zeker aan te raden, om de nieuwe aanwinsten in een quarantainebak te zetten. Indien na 4 tot 6 weken geen bijzonderheden zijn geconstateerd en de vissen in die tijd goed zijn blijven eten, kunnen ze worden overgezet in hun definitieve verblijfplaats. Voor alle vissen geldt: met beleid over wennen, probeer in ieder geval beschadigingen aan de vis te voorkomen. Bijvissen Welke vissen komen in aanmerking om onze Discussen gezelschap te houden? Is het een must, of kunnen we ook zonder? Wanneer men de aquariumboeken erop naslaat, merk je dat het Ama- zonegebied vele vissoorten herbergt. Een paar van deze soorten komen in aanmerking om samen met Discusvissen in het aquariumn te worden gehouden. Hieronder is per waterlaag aangegeven welke vissoorten in mijn aquarium rondzwemmen of hebben gezwommen. In de onderste waterlaag: Corydorassen, het is een ideale bijvis, zeker als bodembewoner. Deze guitige vissen zijn haast altijd op zoek naar voedsel. Op plekken waar onze Discus niet kan komen, zorgt onze Corydoras ervoor dat voedselresten worden opgeruimd. Al met al een levendige en nuttige vis. In de middelste waterlaag: Uit de groep Karperzalmen is de keuze bijna onuitputtelijk. De persoonlijke voorkeur zal hier zeker meespelen. De meest bekende zijn de Kardinaal- tetra en Roodkopzalm. In de bovenste waterlaag: Eveneens uit de orde van de Karperzalmen, de Bijlzalm. De Bijlzalmen hangen vrijwel altijd net onder de waterspiegel.
Een tip, als je het leuk vindt om deze vissen uit de hand te laten eten, voer ze dan verse rode muggenlarven. De keuzemogelijkheid is enorm, probeer altijd wel een bewuste keuze te maken en met name voor je Discussen. Koop geen vissen die druk zijn of agressief reageren op de Discussen. Wilt u liever een aquarium zonder bijvissen? De keuze is aan U Discusvoer ? Wat kunnen wij onze Discusvissen aanbieden? ? Zijn het moeilijke eters of juist niet? ? Is er nog verschil tussen nakweek en wildvang? ? Heeft de watersamenstelling wel of geen invloed op het eetgedrag? ? Hoeveel en hoe vaak moet er worden gevoerd? Je ziet, er zijn best wel een aantal zaken die vragen oproepen. Een passend antwoord is niet altijd te geven. Niet iedereen heeft namelijk dezelfde vissen of houdt ze in dezelfde omstandigheden. Ook is er geen handboek, dat je vertelt hoe of wat. De praktijk is hier de beste leer- meester. Onze Discusvis is op zich geen moeilijke eter, doorgaans eet hij van alles. Wanneer je een ander soort voer wil uitproberen, doe dit dan ’s ochtends. Door de gretigheid van de vis zal het aangeboden voer eerder worden geaccepteerd. Bij gebruik van vrij zacht water heb ik zelf het idee dat er minder voer wordt genomen. Voer zoveel, dat het binnen 15 minuten is opgegeten. Bij teveel voer blijven de restanten namelijk te lang liggen, daardoor kan het aquarium- water overbelast raken. Liever 4 tot 5 keer met mate voeren, dan 3 keer heel veel. Wat kan men zoal voeren? Diepvriesvoer
· Witte/zwarte/rode muggenlarven · Watervlooien· Mysis
· Enchytreeën met mate (zeer vet)
· Cyclops (alleen jongbroed).
Ga vooral voorzichtig om met levend voer uit sloten, er kunnen allerlei parasieten (Karperluis, Planaria’s, Hydra’s en diverse wormen) in zitten.
Droogvoer: Na een gewenningsperiode volgt meestal acceptatie van het voer. Probeer voor jezelf en uiteraard ook voor de vissen erachter te komen in welk voer de meeste voedingswaarde: eiwitten, vetten, vitaminen, mineralen enz. zit. Kweken met Discusvissen Het houden van Discussen in een (speciaal)aquarium is voor de meeste liefhebbers waar het allemaal om draait. Ik wilde op een gegeven moment wel wat meer met deze vissen gaan doen. Zoeken naar een nieuwe uitdaging. Nu die had ik al vrij snel gevonden. In mijn aquarium had ik een stel Discussen, die regelmatig aan het afzetten waren. Het is altijd boeiend om het hele schouwspel te volgen. Via indrukwekkende duikvluchten, met de koppen naar beneden gericht naar elkaar toe zwemmen, het trillen met het lichaam, het zachtjes stoten tegen de flanken van het vrouwtje door het mannetje, werd mij door het stel duidelijk gemaakt, dat zij gingen afzetten. Enige dagen later werd een stuk kienhout heftig gepoetst. Na deze schoonmaakbeurt begint het vrouwtje met het schijn afzetten. Ze gaat dan met haar legbuis over de schoon gepoetste plek maar legt daarbij geen eitjes. Nadat alles is getest, kan het echte werk beginnen. Het vrouwtje begint eitjes af te zetten, die door het mannetje worden bevrucht. Het eerste legsel beschimmelde. Ik had niet anders verwacht op leidingwater. Door deze spontane gebeurtenis in het aquarium had ik dus mijn nieuwe uitdaging gevonden, ik zou Discussen gaan kweken. Snode plannen werden gesmeed, via kennissen informatie over het kweken verzameld en vrij snel daarna was alles geregeld. In de hobbykamer staat nu een stelling met 6 bakken van 100 x 60 x 50 cm, waarin ondertussen honderden jonge Discussen zijn opgegroeid. Dit alles is al met al redelijk gelukt. Graag wil ik wat van mijn ervaringen op papier zetten in de hoop dat anderen hier iets aan hebben. Het verdere verloop van dit artikel is niet als leidraad bedoeld, maar meer als steun in de rug voor aankomende hobbykwekers. Welke zaken spelen mee om een legsel met succes groot te brengen? Waterwaarden: Onderstaande waarden spelen een belangrijke rol in het wel of niet ont- wikkelen c.q. uitkomen van het legsel.
? pH = zuurgraad, de neutrale waarde = 7.0, alles wat onder deze waarde ligt, beschouwen we als zuur water en daarboven als alkalisch water. Bij de Discus is niet aan te geven welke pH-waarde er standaard moet worden gehanteerd. Vaak is dit afhankelijk van met welke vissen wordt gekweekt, denk hierbij aan: wildvang, nakweek, uitgeharde nakweek enz. Als vuistregel kan men waarden tussen de 5.0 en 6.5 hanteren. Bij de zgn. uitgeharde Discussen (vele generaties nakweek verder), kan deze waarde rond het niveau van leidingwater liggen. Na zo’n 5 uur kan men consta-teren of het legsel wel of niet is bevrucht. Zitten er witte eitjes in het legsel dan zijn deze niet bevrucht. Als na 24 tot 36 uur de rest van het legsel wit of beschimmeld is, zijn de embryo’s afgestorven. Een van de oorzaken kan worden gezocht in de pH-waarde/hardheid van het water. Zijn/is de pH-waarde/hardheid te hoog, dan bestaat de kans dat, door de osmotische druk (verschil in zoutgehalte met omringend water), het eikapseltje barst en volloopt met water waardoor het embryo afsterft. ? µS = geleidbaarheid per cm water. De geleidbaarheid van het leiding-water kan per provincie, woonplaats sterk afwijken. In Delft schommelt de µS rond de 600, in Delfgauw rond de 450. Bij de kweek ligt deze waarde vaak tussen de 100-150 µS. ? KH = carbonaathardheid/tijdelijke hardheid. In een gezelschapsaqua-rium zal deze waarde vaak tussen de 3 en 6 graden liggen. In een kweekbak is dit niet het geval. Door het gebruik van gedemineraliseerd water en zuurmakende middelen daalt n.l. de KH, en daarmee ook het bufferend vermogen, hierdoor kan de pH-waarde gaan schommelen en naar een bedenkelijke waarde zakken (de zgn. pH-val is hier dan aan de orde). Voor de vissen kan dit desastreuze gevolgen hebben. ? GH = gezamenlijke/totale hardheid, het leidingwater is meestal middel-hard 8-12 Duitse graden. Door nu leidingwater en gedemineraliseerd water met elkaar te mengen, is het mogelijk de GH te verlagen tot op de gewenste waarde. Hulpmiddelen die de watersamenstelling beïnvloeden Welke middelen kan men zoal ge-bruiken om de pH-waarde te laten zakken? eikenextract; pH-min van een bepaald merk; fosforzuur (85%); turfgranulaat; turf;
zoutzuur. Om de geleidbaarheid (zacht water) te beïnvloeden, maak ik gebruik van een ionen(uit)wisselaar. Deze be-staat uit 2 cilinders, in een ervan zit 12 liter kationhars en in de andere 12,5 liter anionhars. Via allerlei kop-pelingen en slangen zijn de 2 cilin-ders aan elkaar gekoppeld. Wan-neer nu leidingwater via de kation naar de anion loopt, krijgt men als eindproduct water met een geleid-baarheid van minder dan 5 µS. De harsen zorgen er dus voor dat vrijwel alle mineralen uit het water opgenomen worden. De pH van dit water ligt meestal net iets onder de neutrale waarde. Om waterwaarden te kunnen meten gebruik ik het volgende: pH-meter; geleidbaarheidsmeter; t.b.v. KH, GH, nitraat, (NO3), nitriet (NO2) enz. meetsetjes die bij de siervishandel verkrijgbaar zijn. Inrichting van de kweekbak(ken): Probeer alles zo eenvoudig mogelijk te houden. Ten behoeve van de filtering gebruik ik voor elke bak 2 binnenfilters met een hydrospons, die elk een capaciteit van 500 liter hebben. Alle binnenfilters worden door een luchtpomp, met een capaciteit van 3000 liter, aangedreven. Dit systeem, wat eigenlijk voor mij een uitprobeersel was, voldoet tot nu toe uitstekend. Een verwarmingselement van 250 watt zorgt ervoor dat het aquariumwater makkelijk tot 30 °C wordt verwarmd. Om de vissen te laten afzetten, gebruik ik o.a. afzetkegels, aardewerk vazen (niet geglazuurd) en kien-hout. Om het geheel niet al te steriel te laten overkomen maak ik ook gebruik van drijfplanten. Elke bak is voorzien van een Gro-lux TL-buis. Bodembedekking wordt niet gebruikt. Een week voordat een kweek wordt opgezet doe ik het volgende. De kweekbak wordt gevuld met een mix van leidingwater en water uit de ionenwisselaar. Het afzetmateriaal wordt goed gereinigd en daarna in de bak geplaatst. Het kweekwater wordt goed belucht en op de gewenste temperatuur gebracht. Na 1 of 2 dagen worden de eerste metingen verricht. Wanneer de ge-wenste waarden worden gemeten en na verloop van 3 tot 4 dagen niet of nauwelijks zijn gewijzigd, kun je het kweekstel in de bak overzetten. Maak in ieder geval notities van hetgeen je hebt gemeten en gedaan, dit kan later van pas komen. Daar kom ik nog wat uitgebreider op terug.
Al vrij snel nadat het kweekkoppel aan de nieuwe omgeving en water-samenstelling gewend is, wordt begonnen met het voorspel. Af en toe lijken het net mensen. Beide vissen trekken elkaars aandacht door met de koppen naar beneden gericht naar elkaar toe te zwemmen, het zijn net duikbewegingen. Het trillen/sidderen met het lichaam, het zwart worden van rug en staartvin, het zachtjes stoten van de man in de flank van het vrouwtje, zijn allemaal signalen dat er wat staat te gebeuren. Afhankelijk van het stel, kan dit voorspel enige uren tot dagen duren. Wanneer er een plek is uitgekozen (kienhout, afzetkegel, etc.), wordt deze plek door beide driftig gepoetst en ontdaan van vuil. Na deze schoonmaakbeurt begint het vrouwtje met het schijnafzetten. Ze gaat met haar legbuis over de gekozen plek zonder daarbij eitjes te deponeren. Ik denk dat ze eerst een en ander test of uitprobeert, voordat ze haar eitjes afzet. Na het schijnafzetten kan het echte spel gaan beginnen. Het vrouwtje dropt haar eitjes van onder naar boven toe in strengetjes op het afzetsubstraat. Zodra het vrouwtje haar eerste strengetje eitjes heeft afgezet, worden deze vrijwel direct door het mannetje bevrucht. Het kan ook voorkomen, dat het mannetje niet al teveel interesse toont, waardoor het legsel soms maar gedeeltelijk of helemaal niet wordt bevrucht. In ieder geval heeft het mannetje zo’n 2 minuten de tijd om zijn werk te doen, daarna sluit het eikapseltje zich en kan het eitje niet meer worden bevrucht. Tussen ongeveer zo’n 45 tot 60 minuten heeft het vrouwtje haar eitjes gedropt. Afhankelijk van de omstandigheden en conditie van het vrouwtje, kan zij in die tijd tussen de 100-400 eitjes produceren. De praktijk geeft aan dat het merendeel van de afzettingen ’s avonds tussen 18.00 uur en 21.00 uur plaatsvinden. Na het afzetten worden de eitjes, tot op het moment van uitkomen, door het paartje bewaakt en bewaaierd. Na 5 tot 8 uur is al te zien welke eitjes zijn bevrucht. Ziet men tussen het legsel witte eitjes, dan zijn die niet bevrucht. Ook zullen er embryo’s afsterven door niet kloppende waterwaarden. Afhankelijk van de temperatuur ziet men na ongeveer 11/2 dag een zwarte kern in de eitjes zitten. Vanaf het moment van afzetten duurt het ongeveer 21/2 dag voordat de larven uit de eitjes worden gezogen. Vaak worden ze op en andere plek ge-deponeerd. Daar blijven ze nog ruim twee dagen aan hun drie kopkliertjes hangen. Gedurende deze tijd leven ze van hun dooierzak. Wanneer de jongen loskomen moeten ze zo snel mogelijk op de huid van een van de ouders zien te komen. Daar bevindt zich namelijk hun voedselbron. In deze periode heeft zich een grijsachtig laagje op de huid ontwikkeld. Het huidsecreet, zoals we dit noemen, is gedurende de eerste 6 dagen van hun leven het enige voed-sel dat wordt geaccepteerd. Na
deze periode kan je gaan bijvoeren met ander voer. In het verdere verloop van dit verslag vindt u een uitgebreid kweekverslag, dat wat gedetailleerder is uitgewerkt. Eerder in dit stuk heb ik reeds aangegeven, dat het zinvol is om zoveel mogelijk notities te maken over de kweek, dit kan later namelijk van pas komen. Wat ik o.a. noteer: 1. watertemperatuur; 2. geleidbaarheid van het water; 3. zuurgraad; 4. carbonaathardheid; 5. wanneer het kweekstel in de kweekbak wordt gezet; 6. luchttoevoer binnenfilter(s). 1. Watertemperatuur: Voor de kweek ligt de temperatuur rond de 30 °C. Wanneer de thermos-taat hierop is afgesteld, gedurende enkele dagen aan de hand van een thermometer de ingestelde waarde controleren. 2. Geleidbaarheid: Met behulp van een microSiemensmeter het kweekwater controleren op de basiswaarde 3. Zuurgraad: De pH-waarde kan door allerlei factoren schommelen, dit is afhankelijk van welke zuurmakende middelen men gebruikmaakt. Dus zeer regelmatig de pH controleren. Een constante waarde tijdens de kweek is een must. 4. Carbonaathardheid: De KH is een buffer t.b.v. de pH, de waarde 3 tot 6 is ideaal voor gezelschapsaquaria. Daar bij het kweken osmosewater of water uit een ionenwisselaar wordt gebruikt, daalt de KH-waarde. Als de KH niet meer is te meten, dan kan een zeer forse daling van de pH het gevolg zijn. 5. Het kweekstel:Wanneer alle gemeten waarden na enige dagen geen schommelingen vertonen, kan het kweekstel in de kweekbak worden gezet. 6. Luchttoevoer: Bij een krachtige beluchting is het raadzaam om, vlak voor de afzetting, deze aanzienlijk te temperen. Door de stroming van het water, is het heel goed mogelijk dat het homvocht of sperma wegstroomt voordat het de
eitjes bereikt. Uiteraard geeft het bovenstaande geen garantie op succes, veel zal afhangen van het kweekstel en de gehanteerde waarden. Vandaar het belang om zoveel mogelijk gegevens te noteren. Om een indruk te geven hoe ik te werk ga, volgt hieronder een verslag van een van mijn laatste kweken. Gestart op 19 december 2000 Kweekstel: wildvang Royal Green, man 100%, vrouw ‘gipsy’-vorm Het is een goed stel, geen jaloerse trekjes, alles wordt in goede harmonie geregeld, waarbij het lijkt alsof het vrouwtje de teugels in handen heeft. Zij bewaakt en bewaaierd het merendeel van de tijd het legsel. Met dit stel wel de nodige moeite gehad om de juiste waterwaarden te creëren. Voordat ik het eerste nestje met een 30-tal jongen had, zijn daar-voor zo’n 15 kweekpogingen volledig mislukt. Nu zijn de juiste condities gecreëerd en een uitkomstpercentage van ruim 99% van de eitjes is het resultaat. Maar dat je niet alles in de hand hebt, lees je in het vervolg. Watersamenstelling: 85% water uit ionenwisselaar; 15% leidingwater; Geleidbaarheid met zeezout verhoogd tot 140 µS; pH van 7,3 verlaagd naar 5,64, gemeten op 25-12 om 11.30 uur; Met behulp van een mechanisch potfilter gevuld met turfgranulaat is na 1,5 dag deze waarde bereikt; pH meting 25-12, om 21.15 = 5,55; pH meting 26-12, om 17.00 = 5,54; Carbonaathardheid (KH) is ongeveer 1,0; Temperatuur ligt rond de 30 °C. Ondanks KH van 1,0 is toch voldoende buffercapaciteit aanwezig om de pH vrijwel constant te houden. 24 december Het kweekstel in bak 4 gezet, is snel aan de nieuwe situatie gewend. Het paringsritueel laat niet lang op zich wachten. Het blijft een mooi schouw-spel om te zien hoe de welbekende rituelen worden uitgevoerd. Voor de kweker is dit het signaal, dat het afzetten niet lang meer op zich zal laten wachten. 25 december Nadat het kweekkoppel de afzetkegel grondig heeft gepoetst, begint het
vrouwtje met een aantal proefafzettingen e.e.a. wordt nauwlettend door het mannetje in de gaten gehouden. Dan begint om 20.00 uur het echte werk. De eitjes worden netjes in strengetjes van onder naar boven op de afzetkegel gedeponeerd. Na ieder strengetje worden de eitjes door het mannetje bevrucht. Zo’n 250 eitjes zijn in die tijd gelegd. Tot het moment van uitkomen wordt het legsel bewaakt en bewaaierd. Na zo’n 5 tot 8 uur is al te zien of de eitjes bevrucht zijn. Zitten er dan al witte eitjes tussen het legsel dan zijn deze niet bevrucht. Vaak proberen de ouderdieren deze witte eitjes uit het legsel te halen, dit kan soms tot nog grotere verliezen lijden. De omliggende eitjes kunnen door het ouderstel beschadigd worden, waardoor ze afsterven. 28 december Rond 9.00 uur ’s morgens is het hele legsel door het ouderstel uit de eikapjes gezogen en verplaatst naar de andere zijde van de afzetkegel. De 3 kopkliertjes zorgen ervoor dat de jongen blijven hangen. De jongen blijven ruim 2 dagen zo hangen. In die tijd leven ze van hun dooierzak. De niet uitgekomen, beschimmelde, eitjes worden door het ouderstel opge-geten. Van dit legsel is zo’n 99% uitgekomen. 30 december Na zo’n 54 uur verlaten de eerste jongen de afzetkegel. Het ouderstel probeert constant de vrijkomende jongen in hun bek te nemen en terug te spugen op de afzetkegel. ’s Avonds om 20.00 uur zwemmen alle jongen vrij, het zijn er ruim 200. Vanaf het moment dat de jongen vrij zwemmen moeten zij zo snel mogelijk op de huid van Pa of Ma gaan zitten. Daar bevindt zich het huidsecreet, dit is een soort moedermelk waar de jongen de eerste zes dagen van hun leven afhankelijk van zijn. 3 januari 2001 Een catastrofe heeft zich afgespeeld in de bak, zo’n 75% van de jongen is weg. Later bleek dat het vrouwtje zich tegoed deed aan haar eigen jongen. Bij vorige kweken (het aantal jongen was toen beduidend lager) gebeurde dit niet. Ik heb direct het vrouwtje uit de kweekbak gevangen. Het reste-rend aantal jongen schatte ik op 50 stuks. 5 januari Voor het eerst bijgevoerd met baby-pekelkreeftjes. Doordat de jongen een nog doorschijnende buikwand hebben, zie je aan de oranje gekleurde pekelkreeftjes of ze wel of niet worden gegeten. 7 januari Het mannetje schijnt veel hinder van de jongen te ondervinden.
Steeds als de jongen op de huid willen reageert hij met panische schrikbewegingen. Heb daarom be-sloten om ook het mannetje uit de kweekbak te scheppen. 9 januari ’s Middags ook bosmiden voeren. 11 januari Ververs 3 emmers leidingwater per dag. Met deze hoeveelheid breng ik het kweekwater, geleidelijk terug naar het niveau van leidingwater. Of dit te snel is zal de toekomst moe-ten uitwijzen. Anderen beweren namelijk dat bij een te snelle pH-stijging de dwarsbanden van de Discusvissen niet volledig doorlo-pen of er door worden vervormd. 18 januari Alles verloopt soepeltjes, ververs nog steeds zo’n 35 liter water per dag. Jongen groeien voorspoedig, gisteren 1 uitvaller gehad. 23 januari Ververs nu 75 liter water per dag. Voer nu ook volwassen artemia’s, normaal zou ik nu ook Cyclops voeren, heb dit momenteel niet op voorraad. 25 januari Ververs 125 liter water per dag. Voer nu ook zwarte muggenlarven en Cyclops. Jongen groeien vrij gelijk-matig op, enkele blijven wat achter. 28 januari Alles verloopt prima, volwassen pekelkreeftjes, Cyclops, zwarte muggen-larven is nu hun dagelijks kostje. 7 februari Om vervuiling van het water, door de vele ontlasting en urine, tegen te gaan, ververs ik nu zo’n 200 liter water per dag en blijf dit gedurende de rest van de opfokperiode doen. Ook kan het aangeboden menu worden uitgebreid met rode en witte muggenlarven, kalkoenhart, enz. Let er wel op, het voer zo klein te maken dat het door de jongen kan worden verorberd. 15 februari Het jongbroed blijft het goed doen, eten nu van alles, als het maar klein
genoeg is. Ze zijn nu 21/2 tot 3 cm groot. Wanneer alles goed blijft gaan, zullen ook deze jongen eind april hun weg naar een nieuwe eigenaar weten te vinden, ze zijn dan rond de 5 cm groot. Ziekten Uiteindelijk krijgen wij, vroeg of laat, met ziekten te maken. Als beginnende Discusliefhebber heb je, door gebrek aan ervaring, vaak te laat in de gaten dat er iets aan de hand is. En ja, wat er aan de hand is dat weten we vaak niet. Waar moet je op letten, is er uitwendig iets te zien, gedraagt de vis zich anders, eet de vis nog wel? En ga zo maar door. Feitelijk komt het er op neer dat wij onze Discussen goed moeten observeren. Op die manier komen wij meer te weten over het gedrag. Toont een van hen plotseling een afwijkend gedrag, wees dan alert: de vis is mogelijk ziek. Op zich hoeft er nog niets aan de hand te zijn, maar houdt de vis in ieder geval extra goed in de gaten. Een aantal symptomen zijn simpel waarneembaar, zoals: Het weigeren van voedsel: Dit is een overduidelijk signaal van onbehagen. Bij het merendeel van de aandoeningen volgt voedselweigering. Donker kleuren: Net als het bovenstaande, meestal zondert de vis zich af en staat met de kop vaak naar de achterwand toe. Snel ademen: Oorzaak kan gezocht worden in: te weinig zuurstof in het water, aanwezigheid van kieuwwormen, aandoening aan de kieuwen. Aantasting van de huid: Aanwezigheid van huidwormen, infectie, virus. Kopstaander: De vis staat verticaal met de kop naar beneden gericht, oorzaak kan zijn een aandoening aan de zwemblaas of darminfectie. Slijmerige watachtige ontlasting: Darmflagellaten, wormen, gatenziekte, darminfectie. Vinrot: Met name het zachte weefsel tussen de vinnen wordt in eerste instantie
aangetast. Zo zie je maar, dat er best een aantal factoren zijn waardoor onze Discus laat blijken niet in orde te zijn. Houdt er ook rekening mee dat medicatie niet altijd het wondermiddel is waar je op terug kunt vallen. Indien de aandoening de Discus ernstig heeft aangetast en verzwakt, zal genezing vaak niet meer mogelijk zijn. In zo’n geval is het beter niet eindeloos te blijven kuren, maar de vis op een humane manier (harde tik op het hoofd) te doden. Een vis wordt niet zomaar ziek, de waterkwaliteit, voeding, conditie, stress zijn belangrijke factoren die het welzijn van onze vissen kunnen beïnvloeden. Kwaliteit van het aquariumwater: Regelmatig water verversen en metingen verrichten. Voer: Niet te eenzijdig voeren, goede kwaliteit diepvriesvoer, droogvoer, levend voer. Bij levend voer is enige voorzichtigheid geboden, vooral bij tubifex en rode muggenlarven. In de natuur leven ze namelijk in (sterk) verontreinigde bodemgrond. Conditie: Zorg voor goed aquariumwater, voedsel en ruimte (dus zeker geen overbevolking). Stress: Probeer stresssituaties te voorkomen, in zo’n geval zal het afweer-systeem afnemen, waardoor de vis vatbaarder wordt voor allerlei aan-doeningen. Hieronder volgt een globale uiteenzetting van een aantal voorkomende aandoeningen. Het kan als basis en als wegwijzer worden gebruikt. Soms is het moeilijk een juiste dosering te vermelden. Het is heel goed mogelijk dat een vis niet of nauwelijks reageert op het medicijn. De dosering zal dan verhoogd moeten worden, wees hier uiterst voorzichtig mee! Treedt er geen verbetering op, dan andere medicatie gebruiken. Witte-stip: Medicatie
: 5 dagen, geen temperatuur verandering.
: dit middel zorgt er tevens voor, dat zuurstofopname in het bloed wordt bevorderd. Ook wordt een deel in het bloed opgenomen, wat het verlaten van de ongewenste gastheer bespoedigt. Het kan ook als schimmel
drogist (vaste vorm), siervishandel (vloeibare vorm).
Wormvormige aandoeningen: anker-, draad-, ring-, lintworm, kieuw-worm, enz.: Medicatie
: 1 tablet van 23 mg, of ½ tablet van 50 mg per 100 liter
: 4 dagen, daarna 50% van het water verversen en het
restant van het medicijn met actieve kool uit het water
filteren. Kuur na 8 tot 10 dagen (eventueel) herhalen.
: platte witte op vermicelli lijkende wormen.
Na anderhalve dag zie je bij de besmette dieren, deze
lange wormen uit het ontlastingskanaal komen, soms in
Verkrijgbaar
: 1 ml per 5 liter water, voor gebruik flesje goed
schudden. Aangeraden wordt om voor het gebruik 25%
: 2 dagen, daarna wederom 25% van het water
verversen en de rest van het medicijn met actieve kool
uit het water verwijderen. Kuur na 14 dagen herhalen.
Kenmerken : als hierboven, bij kieuwwormen versnelde ademhaling,
vaak 1 kieuwdeksel dicht. Versnelde ademhaling treedt
ook op bij zuurstofgebrek, probeer in dit geval een juiste
diagnose te stellen. Overmatig schuren bij huidwormen.
: bestrijdt huidirritaties zoals: huid- en kieuwparasieten
Darmflagellaten, gatenziekte (hexamiasis), infecties: Medicatie
: dit is afhankelijk van de resistentie van de vis. Waarden
die momenteel gehanteerd worden liggen tussen de 500
1e behandeling: 3 dagen, daarna 30 tot 50% van het
water verversen, de rest van het medicijn met actieve
kool uit het water verwijderen. De temperatuur weer
terugbrengen tot de normale waarde. Na een 4 tot 5
2e behandeling is hetzelfde als de eerste behandeling.
De behandeling mag nooit langer dan 3 dagen duren, dit
zou anders schade aan inwendige organen kunnen
: afzondering, weinig/geen voedsel opname, apathisch
gedrag, vaak met de kop naar de achterwand gericht,
soms ongecontroleerd door het aquarium schieten,
donker verkleuring, bij een darminfectie of flagellaten
Bij gatenziekte, met name bij neus- en kopgedeelte, witte
pluizige knobbels (afgestorven weefsel). Wanneer dit
weefsel verdwijnt, blijft er een kratertje achter.
: medicatie oplossen in lauw water, temperatuur van het
De medicatie elimineert niet volledig de flagellaten.
Het immuunsysteem van de Discus zal het hier over
moeten nemen, dan pas volgt volledige eliminatie.
Voor de eigenaar is het een must om zijn vis onder
optimale omstandigheden te verzorgen. Schenk hierbij
bijzondere aandacht aan het voer en de waterkwaliteit!
: apotheek, let op! Vraag om een uitgebreide bijsluiter.
Schimmelinfecties: huidschimmel, ontstoken ogen, vinrot, enz.: Medicatie:
: 5 gram per 90 liter water. Een 2e dosering kan na een
waterverversing van 25% na 4 dagen worden
: huidschimmel - grijze of witte film op het lijf; ontstoken
: deze medicatie schijnt ook bij andere aandoeningen te
: 2 dagen, eventueel op de 2e en 3e dag nadoseren met
: zie kenmerken Binox, dit middel schijnt ook witte stip te
: zie kenmerken Binox, dit middel zorgt tevens voor een
beschermend laagje op de slijmhuid, het zorgt ook voor
Paardenmiddelen Een aantal parasieten kan men ook als volgt bestrijden: Zoutbad: Vis moet apart in een klein aquarium, emmer of iets dergelijks, worden behandeld. Als dosering moet worden uitgegaan van 10 gram zout per liter water. Het aquariumwater, waar de vis is uitgevangen, dient hiervoor te worden gebruikt. De kuur niet langer dan 20 tot 30 minuten laten duren. Gedurende de kuurperiode de vis constant blijven observeren. Bij gerede twijfel kuur voortijdig beëindigen. Tijdens de kuur wordt met behulp van een bruissteentje extra belucht. Warmtekuur: Tijdens de kuur, die 2 tot 4 dagen duurt, moet de temperatuur naar 35 °C worden verhoogd. Let gedurende de kuurperiode op de ademhaling van de vissen. Door de temperatuurverhoging wordt namelijk extra zuurstof uit het aquariumwater onttrokken waardoor zuurstofgebrek kan ontstaan. Zorg in ieder geval voor extra beluchting. Het nadeel van deze behan- deling is dat, door de hoge temperatuur, planten kunnen gaan verslijmen. Wanneer men gebruikt maakt van osmosewater of water uit een ionen- wisselaar, dient men extra alert te zijn. Door de afwijkende watersamen- stelling kan de medicatie hierop anders reageren. Tot zover iets over
aandoeningen bij Discusvissen. Het is zeker geen compleet dossier. In de handel zijn vele andere medicijnen te verkrijgen voor de beschreven aandoeningen. Ik zelf heb daar niet veel ervaring mee, dus lijkt het me ook niet erg zinvol daar iets over te schrijven.
Seglingens grunder – och lite seglingsteori Den enklaste principen för att förflytta sig framåt med båten är att segla med vinden inkommande akterifrån. Vinden skapar då en kraft som trycker båten rakt framåt i dess färdriktning. Det optimala är här att ha seglet i ungefär rät vinkel i förhållande till båten, eftersom man då har störst segelyta mot vinden. Nu klarar man sig
Thorax Online First, published on September 15, 2011 as 10.1136/thoraxjnl-2011-200017 Identification of FGF7 as a novel susceptibility locusfor chronic obstructive pulmonary diseaseJohn M Brehm,1 Koichi Hagiwara,2 Yohannes Tesfaigzi,3 Shannon Bruse,3Thomas J Mariani,4 Soumyaroop Bhattacharya,4 Nadia Boutaoui,1 John P Ziniti,5Manuel E Soto-Quiros,6 Lydiana Avila,6 Michael H Cho,5,7,8 Blanca Him